Friesch Dagblad, 24 december 2020
2020 was het jaar van corona en de gevolgen daarvan. Hoe kijken theologen en predikanten daar op terug. Vandaag: ds. Anne-Meta Kobes (33) uit Heerenveen.
Ik was in Oostenrijk, met familie, in februari toen ik voor het eerst van corona hoorde. We hoorden over ‘een virus dat zich over de wereld verspreide’. In een grote stad ging een hotel een paar dagen dicht, omdat er een besmet persoon geweest was. Maar het leek nog een ver-van-ons-bedverhaal. Drie weken later zag de wereld er heel anders uit en moesten toeristen halsoverkop uit Oostenrijk vertrekken.
De laatste gewone zondag (7 maart) voor de lockdown mocht ik voorgaan in onze gemeente. Er was toen al sprake van het advies om geen handen meer te schudden. Als slot van de dienst liet ik een lied zingen dat je als een zegenwens aan elkaar kon zien. ‘Laten we elkaar zo bemoedigen, in plaats van met een handdruk’, vertelde ik erbij. Dat we een week later helemaal niet meer bij elkaar zouden komen en er maandenlang alleen nog via internet meegevierd kon worden, was op die laatste zondag nog onvoorstelbaar.
Nooit meegemaakt
Ik herinner me nog goed dat we de donderdag voor de lockdown een extra vergadering van het moderamen, ons dagelijks bestuur, hadden en besloten: we zoeken geen grenzen op, we vieren online. We konden zelf amper bevatten wat die woorden betekenden – zoiets hadden we nog nooit meegemaakt. En toen dacht ik nog: ‘maar met Pasen, dan zijn we er weer’.
Ik zie dat corona grote impact op het kerkelijk leven heeft. Waar kerk juist gaat over samen zoeken, leven, vieren, moet dat samen nu anders
Na een heftige, paarse veertigdagentijd. Nee dus. En nu is het Kerstmis geweest en tekent corona nog steeds onze realiteit. Maar goed misschien, dat we ons dat nog niet beseften op die donderdag dat we besloten de kerkdiensten alleen nog online te vieren.
Ik zie dat corona grote impact op het kerkelijk leven heeft. Waar kerk juist gaat over samen zoeken, leven, vieren, moet dat samen nu anders. Juist de uitwisseling met een ander die anders denkt en gelooft is zó belangrijk voor een geloofsgemeenschap.
Nieuwe manieren
Tegelijk zie ik ook dat mensen nieuwe manieren zoeken om betrokken te blijven. Zo is de zondagsschool populair! Die is onlangs opgestart en biedt voor kinderen een dienstvullend programma zodat ouders naar de onlineviering kunnen kijken. Er zijn digitale zincafés mét borrel. De jongerengroepen hebben enorm toffe dingen gedaan met online quizzen en speurtochten buiten, in mini-groepjes zodat er binnen geen grote groep ontstond.
We merken dat we niet zonder elkaar kunnen en willen. Daarom zie ik de toekomst van de kerk geheel niet somber in
Ik mocht een avond geven over dopen en belijdenis voor jongeren van zestien, zeventien en achttien jaar en daarbij konden we gasten uitnodigen die in Almere en Groningen wonen. Dat kon juist nu omdat ze makkelijk konden aanhaken via internet en het leverde toffe gesprekken op!
Ik zie: mensen vinden nieuwe wegen en de behoefte aan gemeenschap is zo sterk dat we extra moeite voor elkaar willen doen. We merken dat we niet zonder elkaar kunnen en willen. Daarom zie ik de toekomst van de kerk geheel niet somber in.

‘Het nieuwe normaal’
We kregen ook te maken met ‘het nieuwe normaal’, zoals premier Rutte dat begrip introduceerde op een van de eerste persconferenties. Ik heb niets met die term. Het zal en kan nooit normaal worden om afstand van elkaar te houden, want juist ook het fysieke contact is zo belangrijk voor een mens. Een handdruk laat niet alleen zien, maar ook voelen: jij bent niet te missen, je leeft, ik zie jou. Dus dit is een uitzonderlijke tijd, waar we niet aan mogen en hoeven wennen.
Dat ik mijn moeder al maanden geen knuffel heb kunnen geven. Dat ik zo graag mijn lieve oma even vast zou willen houden. Dat je bij elkaar kunt zijn
Juist het missen van dat fysieke contact doet voor mij het meeste pijn wanneer het mijn geliefden betreft: dat ik mijn moeder al maanden geen knuffel of kus heb kunnen geven. Dat ik zo graag mijn lieve oma even vast zou willen houden. Dat je bij elkaar kunt zijn, maar dat toch steeds die sluimerende waakzaamheid tussen ons in hangt – voorzichtig, niet vrijuit. Dat vind ik het moeilijkste.
Een pijnlijke tijd, waarin toch ook heel mooie dingen gebeuren. Dat merkten wij met de campagne Houd moed, heb lief. Het begon simpel. We hadden een werkgroep in het leven geroepen die snel zou kunnen inspelen op ideeën in coronatijd. Save Our Souls (SOS), noemden we die groep. In een online-overleg merkten we op: ‘Ons kerkgebouw is normaal gesproken altijd open en met haar activiteiten juist ook een ontmoetingsplaats voor de buurt. De deuren zijn nu dicht. Hoe kunnen we onze gemeente en het dorp toch ondersteunen?’
Geloven en vertrouwen
Een vlag aan de gevel was een van de ideeën. Ik dacht aan een tekst die veel bruidsparen kiezen bij de inzegening van hun huwelijk, maar die ik ook in andere gesprekken vaak terug hoor komen. Een tekst die mensen moed geeft: 1 Korintiërs 13:7: ‘Door de liefde verdraag je alles wat er met je gebeurt. Door de liefde blijf je geloven en vertrouwen. Door de liefde blijf je altijd volhouden.’ (Bijbel in Gewone Taal) Daar kwamen die vier woorden uit: Houd moed, heb lief.
Er kwamen dagelijks verzoeken, tijdens die eerste lockdown. Een gezin uit de gemeente was er flink druk mee: zij pakten alle vlaggen in
Mijn man maakte het ontwerp van de vlaggen en later ook van de posters, kaarten, digitale banners en hesjes en mondkapjes. Wat begon met twee vlaggen bij onze kerkgebouwen werd een landelijk fenomeen. Mensen zagen de vlaggen hangen en mailden mij: ‘Mogen wij er ook één, bij ons huis of bij onze kerk?’ Instellingen mailden: ‘Kan er ook een vlag bij ons verpleeghuis of buurthuis’.
Er kwamen dagelijks verzoeken, tijdens die eerste lockdown. Een gezin uit de gemeente was er flink druk mee: zij pakten alle vlaggen in en versierden de dozen fantastisch. We voegden een poster toe aan ons kerkblad, zodat mensen thuis ook de woorden voor hun raam konden hangen. Andere kerken namen dit over.
Volhouden
Zo kwamen de woorden op honderden plaatsen in Nederland terecht. Ik mocht erover vertellen op televisie bij het programma Op Adem van Jacobine Geel en op de radio bij Omrop Fryslân. Regionale en landelijke media schreven erover, columnisten zagen de vlaggen in hun omgeving wapperen en noemden ze. Wat ik heel mooi vind is dat op allerlei plaatsen mensen er zelf verder mee aan de slag zijn gegaan. Wij mochten beginnen, maar de woorden zijn natuurlijk van ons allen.
In het hoekje stond ook die kaart en die woorden: Houd moed, heb lief. Het hielp haar, zei ze, ‘om in alles vol te houden’
Het ontroerde mij het meest toen ik op bezoek was bij een gemeentelid, in het ziekenhuis. Het ging niet best. In de kamer vol apparatuur was slechts een hoekje vrij voor wat persoonlijke spullen. En daar stond ook die kaart en die woorden: Houd moed, heb lief. Het hielp haar, zei ze, ‘om in alles vol te houden’.
Bijzondere levensles
Ik ben niet alleen predikante, maar ook echtgenote, moeder en dochter van. Het meest ingewikkeld wat er door corona allemaal veranderde vond ik het missen van spontaan contact met familie. Niet zomaar even met elkaar afspreken. Maar wat ik juist heel mooi vond, als moeder, is dat we onze kinderen een heel bijzondere levensles hebben meegegeven: namelijk dat we moeten zorgen voor elkaar.
We zijn maandenlang niet op stap geweest en deden dat voor wie kwetsbaar is. Dat je je eigen belangen soms even parkeert omdat er een groter goed is waar je als samenleving zicht op wil houden: ik hoop dat we dat aan onze kinderen zullen blijven vertellen.
Als kerk ruimte geven aan de blijdschap rondom veerkracht en de pijn van wat niet was. Daarin kunnen we nu onszelf en de samenleving ten dienste zijn
Deze tijd heeft onze veerkracht laten zien én onze creativiteit versterkt. Ik denk dat die andere manieren van contact blijven bestaan: even elkaar online spreken voor een half uur overleg, en als predikant ben ik me nu veel bewuster dat er thuis ook mensen meevieren. Eerst waren die echt toeschouwer, nu worden ze veel meer betrokken in dat samen-vieren.
Ik hoop ook dat de kerk en onze gemeenschap een plaats blijft waar we de pijn van deze tijd mogen blijven uitspreken. Dat het sporen nalaat in ons mensen. Dat we erdoor ontzet zijn geweest, uit balans gebracht. En dat het verschrikkelijk was soms om in hele kleine kring geliefden te moeten begraven. Of dat ouders hun kind in een instelling maandenlang niet zagen. Als kerk ruimte geven aan de blijdschap rondom die veerkracht en de pijn van wat niet was. Daarin kunnen we nu onszelf en de samenleving ten dienste zijn.

Licht in de duisternis
In de weken rondom Kerst kwamen soms zomaar woorden uit het eerste hoofdstuk van het evangelie naar Johannes in mij op. Ik vind ze zo mooi. ‘In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.’ (Johannes 1:4-5, de Nieuwe Bijbelvertaling).
Het licht is sterker. En ik heb gezien dat heel veel mensen er verschrikkelijk hard hun best voor doen om dat licht te verspreiden
Op religieus vlak heb ik dit echt zo ervaren, deze weken: dat er leven was in het Woord. Dat het licht gaf. En dat de duisternis uiteindelijk niet gewonnen heeft. Het beschrijft dat er schaduw is, dat je schaduw kan ervaren als mens en als samenleving. Maar het licht is sterker. En ik heb gezien dat heel veel mensen er verschrikkelijk hard hun best voor doen om dat licht te verspreiden. Door iets liefs te doen voor de buren, of een onbekende. Door zich aan de maatregelen te houden – hoe moeilijk ook, soms. Door woorden te delen die anderen moed gaven. Licht, het schijnt in de duisternis.
Anne-Meta Kobes is predikante van de Protestantse Gemeente Heerenveen